De afgelopen weken waren we op bezoek bij Australische collega’s van Deakin University in Melbourne. Deze groep is een van de weinige groepen ter wereld die, naast onze eigen groep, aan droogvallend zeegrasherstel werkt. Door kennisuitwisseling hopen we beide initiatieven te ondersteunen en succesvoller te maken. Groepsleider Dr. Craig Sherman was afgelopen jaar al twee keer bij ons op bezoek, en zijn promovendus Yi Mei Tan hielp afgelopen maart zelfs de hele maand mee met het zaaien van groot zeegraszaad in de Waddenzee. En nu was het onze beurt om meer inzicht te krijgen in het werk van onze Australische collega’s.
Zostera nigricaulis
Zostera muelleri
Groot zeegras
Onze Nederlandse doelsoort is al jaren droogvallend groot zeegras (Zostera marina): vanwege de historische waarde én het gemak waarmee we zaden van deze soort kunnen verzamelen. Inmiddels hebben we ook een eerste succesvolle poging gedaan om meerjarig klein zeegras (Zostera noltii) te zaaien op het wad bij Griend. In Australië komen twee nauwverwante zeegrassoorten voor die geen Nederlandse namen hebben: Zostera muelleri en Zostera nigricaulis. Deze soorten behoren tot dezelfde familie als groot en klein zeegras. Zostera muelleri lijkt sterk op klein zeegras, maar dan met langere en bredere bladeren en robuustere wortelstokken. Deze soort groeit in Australië en Nieuw-Zeeland op droogvallende wadplaten, maar ook hoog in het sublitoraal op plekken waar het water helder genoeg is. Zostera nigricaulis heeft een vergelijkbare bloeiwijze als groot zeegras, maar kan naast zaden ook nieuwe wortelstokfragmenten produceren aan de bloeistengels. Nigricaulis komt alleen voor op plaatsen die permanent onder water staan. Beide soorten kunnen ook samen voorkomen.
Slibprobleem
De baai waar onze collega’s op focussen voor zeegrasherstel is Western Port Bay, een grote baai ten oosten van Melbourne. Tot in de jaren 1980 groeide hier bijna 250 km2 zeegras: zowel Zostera muelleri, Zostera nigricaulis als een derde soort met mooie ronde blaadjes – Halophila australis. Momenteel is hiervan bijna een derde verdwenen in de afgelopen 40 jaar. Voornamelijk als gevolg van ontbossing stroomopwaarts van de baai. Hierdoor nam de erosie toe en voerden riviertjes en beken veel geërodeerd sediment aan naar de baai. Dit fijne slib bedekte het zeegras en verslechterde het lichtklimaat voor ondergedoken zeegras. Inmiddels is deze erosie teruggedraaid en de sedimentcondities verbeterd – al kun je nog een dikke rode, ijzerrijke laag slib in de baai zien liggen. Omdat er echter zoveel zeegras is verdwenen heeft de lokale waterbeheerder Melbourne Waters om natuurlijk herstel (‘recovery’) van zeegras een handje te helpen met actief herstel (‘restoration’).

In Australië leven ook jonge roggen (Banjo rog) tussen het zeegras
Zaad of scheuten?
De droogvallende soort Zostera muelleri is de eerste soort waarvoor op dit moment de mogelijkheden voor herstel worden verkend. Eerste stappen hiervoor zijn het opstellen van een kansenkaart voor zeegrasherstel en het bepalen van geschikte methodes voor zeegrasherstel. Dit laatste hangt sterk af van de biologie van de doelsoort. Zaden hebben het voordeel dat ze zorgen voor voldoende genetische diversiteit in een te herstellen populatie, maar ook dat je zeegrasherstel potentieel kunt opschalen. Alternatief is het gebruik van scheuten van volwassen planten. Dit kan met sediment en al (zoden) of door het planten van uitgespoelde wortelstokken. Omdat droogvallend groot zeegras vooral in zaadproductie investeert en omdat het verplaatsen van volwassen planten een grote aanslag zou zijn op de donorpopulatie, kiezen wij voor zeegrasherstel met zaad. Voor klein zeegrasherstel zou zowel zaad als scheut-gebaseerd herstel kunnen werken. Onze Australische collega’s proberen momenteel ook beide methodes uit: Zostera muelleri produceert wel wat zaad, maar niet zoveel als groot zeegras en er groeit nog voldoende zeegras in de baai om als donormateriaal te gebruiken.

Zeegras planten op het Australische wad
Methodologische vergelijking
Al sinds 2014 zijn we bezig om een geschikte methode te vinden om groot zeegras uit te zaaien in de Nederlandse Waddenzee. Verschillende varianten van de ‘zaadstengelzakken’ (of BuDS – Buoy Deployed Seeding in het Engels) passeerden de revue. Sinds 2017 zijn we bezig om onze ‘kitspuitmethode’ te optimaliseren. Hiermee halen we inmiddels goede resultaten, maar het kost dus tijd om een geschikte methode te ontwikkelen. Ook andere zeegrasgroepen hebben niet stilgestaan en meerdere methodes zijn parallel aan elkaar ontwikkeld. Allemaal gericht op lokale condities en soorten. In Australië start het onderzoek naar mogelijkheden voor zeegrasherstel dan ook met een methodologische vergelijking. Vijf methodes worden op drie locaties uitgeprobeerd om een geschikte methode te vinden. Op al deze locaties staat momenteel nog natuurlijk zeegras, waaruit blijkt dat de locatie in ieder geval geschikt zijn voor zeegrasgroei.
Scheuten aan spijkers
Scheuten aan een rekje
Scheuten door een jute schijf gewoven
Een plug zeegras
Zaden in jute zakjes
Spijkers, jute en rekjes
De meeste zeegrasherstelprojecten zijn kind aan huis bij de bouwmarkt, zo ook in Australië. Waar wij vooral grootafnemer zijn van kitspuiten en toebehoren, wordt ‘Down Under’ gewerkt met spijkers, jute zakjes en rekjes. In totaal worden in Western Port Bay vijf methodes vergeleken. Vier daarvan zijn gebaseerd op scheuten. Één methode maakt gebruikt van zaden. Hierbij worden kleine jute zakjes gevuld met lokaal sediment en zaden, aan een touw geknoopt en begraven. Voor de scheuten wordt een deel schoongespoeld en uitgezocht en achtereenvolgens 1) aan spijkers (als anker) en 2) metalen rekjes geknoopt of 3) door jute schijven geweven. Al deze scheuten worden vervolgens geplant waarbij de verschillende verankeringstechnieken worden begraven. De laatste methode die uit de kast wordt getrokken is het steken van kleine kernen uit een nabije natuurlijke populatie, die vervolgens – met sediment en al – in een biologisch afbreekbare pot wordt geplant. Dit is overigens allemaal op experimentele schaal in proefvlakken van 3 x 3 m. Dit experiment is inmiddels op bijna alle proeflocaties geplant en nu is het afwachten hoe de planten en zaden zich de komende maanden, in de warme Australische zomer, gaan ontwikkelen. Hierbij zullen ook een aantal factoren, die ook in de Waddenzee sturend zijn, gevolgd worden: algengroei, sedimentdynamiek en bioturbatie. Zo kunnen we op hele verschillende locaties toch generieke bottlenecks voor droogvallend zeegrasherstel vergelijken en methodologisch van elkaar leren. Als de Australiërs deze zomer wel genoeg zeegraszaad kunnen verzamelen zullen ze volgend jaar ook de door ons ontwikkelde ‘kitspuitmethode’ uitproberen (dat gebeurt nu alleen nog maar op labschaal).
Ben je benieuwd hoe deze Australische proeven zich ontwikkelen? Volg onze collega’s op social media via @Zosteration op Facebook en Twitter
Mangroves met hoog water
Mangroves met laag water