Zeegrasherstelproef Griend succesvol
Het uitgestrekte wad rondom het onbewoonde Waddeneilandje Griend is de afgelopen drie zomers een stukje groener geworden. Niet algen, maar zeldzame groot zeegras planten bedekken de verder kale wadplaat. In experimentele proefvlakken gezaaid in het kader van zeegrasherstel, maar inmiddels uitgewaaierd over bijna 170 hectare wad. Met meer dan 100.000 planten is dit inmiddels de grootste populatie groot zeegras (Zostera marina) van Nederland. En het veld blijft groeien. Tussen 2018 en 2020 bereidde het veld zich uit van 30 naar 170 hectare en verdubbelde de plantdichtheid van het veld. Verdere metingen moeten uitwijzen of het veld zichzelf inmiddels in stand kan houden.

Uitbereiding
Sinds een aantal jaar zijn onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met the Fieldwork Company en onder leiding van Natuurmonumenten bezig met onderzoek naar de mogelijkheden voor zeegrasherstel in de Waddenzee. Na het overwinnen van vele uitdagingen – o.a. het wegspoelen van zaden en een nieuw ontdekte zeegrasziekte (nieuwe soort Phytophthora) – gloort er hoop. Op het wad bij Griend tekenen zich diepgroene proefvlakken af. Dichte zeegrasbladeren glinsteren onder een laagje water. Buiten deze gezaaide vlakken steken losse groot zeegrasplanten af tegen het kale wad. Daar waar vóór 2018 geen enkele groot zeegrasplant te bekennen was, strekken ze zich nu uit over bijna 170 hectare. Meer dan honderdduizend planten in totaal, de grootste groot zeegraspopulatie van Nederland. Deze waardevolle natuurbeschermingsdoelsoort lijkt zich hier inmiddels zelfstandig uit te bereiden. In 2018 stonden er meer dan 10.000 planten, In 2019 waren het er 30.000. Inmiddels staan er naar schatting 100.000 planten. En niet alleen het aantal planten neemt toe, maar ook de plantdichtheden en de oppervlakte van het veld. Dat is inmiddels bijna 170 hectare – het lijkt er dus voorzichtig op dat de populatie groeit. Niet alleen als gevolg van nieuwe zaaiproeven, maar ook omdat gevestigde planten zich voortplanten en lokaal nieuwe zaden produceren. Het onderzoek richt zich nu dan ook op deze ontwikkelingen. In 2021 kan zo hopelijk de vraag beantwoord worden of dit veld zichzelf, zonder nieuwe zaaipogingen, in stand zou kunnen houden.

Methodologische ontwikkeling
Deze successen zijn het resultaat van een lange adem en het structureel verbeteren van uitzaaitechnieken. Door elk jaar te leren van de behaalde tegenvallers en successen is er in 2017 een werkende methode ontwikkeld; de ‘Kitspuitmethode’. Voor deze methode is inmiddels zelfs vanuit het buitenland interesse. Met kitspuiten worden hierbij zeegraszaadjes in het voorjaar in de bodem geïnjecteerd op de gewenste diepte, met spectaculaire resultaten als gevolg. Al in 2018 werd hiermee de doeldichtheid van 10 planten per vierkante meter bereikt. Inmiddels is de methode zo verbeterd dat de op voorhand gewenste plantdichtheid ingezaaid kan worden op een geschikte locatie. In 2019 waren dat zelfs 50 planten per vierkante meter. Het veld bij Griend stond centraal in deze ontwikkeling. De nieuwste uitzaaiproeven vormen nu extra dichte zeegraskernen om het veld verder te versterken. Een veelbelovende ontwikkeling voor de Waddenzee dus.

Versterking biodiversiteit
Zeegras is een bijzondere plant. In tegenstelling tot algen wortelt het in de zeebodem en kan het dichte grasvelden vormen op het wad en onderwater. In deze dichtheden kan zeegras zelfs zijn omgeving beïnvloeden. Het dichte bladerdak remt golven en de compacte wortelmat houdt zand en modder vast. Zo helpt zeegras bijvoorbeeld (kust)erosie tegen te gaan. Door deze eigenschappen biedt zeegras, net als bossen op het land, een geschikt onderkomen voor vele soorten. Juist door het bieden van beschutting verhogen zeegrasvelden lokaal de biodiversiteit. Niet alleen voor permanente bewoners, maar ook door als kraamkamer te fungeren voor commercieel belangrijke vissoorten en schaaldieren. Niet voor niets wordt de uitbereiding van zeegras gezien als één van de manieren om de voedselketen van de Waddenzee robuuster te maken. Dit is een van de doelen die Natuurmonumenten, trekker van dit project, tracht te bereiken met het herstel van zeegras in de Nederlandse Waddenzee.

Zeegras in de Waddenzee
In Nederland komen twee soorten zeegras voor: groot en klein zeegras (Zostera marina en Zostera noltii). Beiden soorten zijn inmiddels een zeldzame verschijning in de Nederlandse Waddenzee. Ondergedoken groot zeegras kwam vroeger in dichte velden voor in de Westelijke Waddenzee. Tot 1930 was er zelfs een belangrijke industrie –de ‘Wiervisserij’ – die zeegrasbladeren oogstte en verwerkte tot matrasvulling en isolatie van huizen en dijken (‘wierdijken’). In 1930 brak de wierziekte uit, tegelijkertijd met de bouw van de afsluitdijk, waardoor het zieke zeegras tijdelijk te weinig licht kreeg in het vertroebelde water. Het bijna 150 km2 ondergedoken groot zeegras stierf massaal af en de historische wiervisserij ging daarmee verloren. Het heeft zich daarna nooit meer hersteld. Op het droogvallende wad zijn nog wel wat kleine zeegrasveldjes te vinden, maar door de verslechtering van de waterkwaliteit eind vorige eeuw zijn ook die velden flink geslonken. Natuurlijk herstel van deze velden is moeilijk: er is weinig zeegras meer over. Vanuit het Duitse wad, waar nog wel grote droogvallende velden zijn, kan de Nederlandse Waddenzee moeilijk worden gekoloniseerd omdat de zeestroming van west naar oost loopt – de Duitse in plaats van de Nederlandse kant op. Daarom moet het herstel van zeegras in de Nederlandse Waddenzee een handje geholpen worden door mensen.
Het zeegrasherstelproject dat wordt geleid door Natuurmonumenten, in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen en the Fieldwork Company. Het project wordt gefinancierd door het Waddenfonds, met bijdragen van de Waddenprovincies, Rijkswaterstaat en het EU H2020-project MERCES.
Meer lezen over dit project in de media?