Winters zeegras

In Nederland komen twee soorten zeegras voor op het droogvallende wad: groot (Zostera marina) en klein zeegras (Zostera noltii). Groot zeegras groeit elk jaar opnieuw op vanuit zaad. In het voorjaar vestigen de kiemplantjes zich op de kale wadplaten, waarna ze zich razendsnel (binnen 2 maanden) ontwikkelen tot zaaddragende planten tussen juni en augustus. In het vroege najaar valt het rijpe zaad uit de lange zaadstengels en sterft de hele plant, inclusief de ondergrondse delen, af. In de winter is er dan geen enkele groot zeegrasplant meer te vinden op het wad en de zaadjes van het voorgaande groeiseizoen wachten geduldig het voorjaar af.

Groot zeegras zaailing in labopstelling

Klein zeegras heeft een andere overwinteringsstrategie. Deze soort investeert veel in klonale uitbereiding door middel van wortelstokken. In deze wortelstokken worden in het groeiseizoen, suikers en zetmeel opgeslagen. Deze ondergrondse energievoorraad zorgt ervoor dat klein zeegras de donkere winter doorkomt om vervolgens in het voorjaar bij hogere lichthoeveelheden weer uit te kunnen groeien. In de winter kun je dus ook zeegras op het wad aantreffen. Hoewel het meeste blad wordt afgestoten in het najaar heeft elk ondergronds wortelstokfragment tenminste één bruinig blaadje over waaraan je het zeegras kunt herkennen. Daarnaast wordt de aanwezigheid van zeegras op een winterse wadplaat al verraden door het reliëf: in de zomer vangt zeegras slib in waardoor het lokaal zijn omgeving ophoogt. In de winter zijn deze bulten vaak nog te zien omdat de bodem bijeen wordt gehouden door de overwinterende wortelstokken. Dit fenomeen is onder andere op het Uithuizerwad en de Noordkaap langs de Groningerkust te zien. Zo vormt het winterse zeegras een mooi lapjespatroon op het door winterstormen aangeveegde wad.

Kenmerkende zeegrasreliëf op winters wad bij De Noordkaap, Groningen